“Het is eigenlijk een aanzet tot het doen van meer onderzoek”, zegt Erik thuis in Zaandam. Op tafel ligt zijn boekje getiteld ‘Het Zaanse koloniale en slavernijverleden’.
Uiteindelijk is er toch geld vrijgemaakt voor een onderzoek omdat de gemeenteraad van Zaanstad het wel belangrijk vond. “Daar ben ik heel blij om en ik ben benieuwd wat dat gaat opleveren. Ik hoop natuurlijk dat het mijn bevindingen onderschrijft”, zegt Erik.
“De argumentatie van het gemeentebestuur om geen onderzoek te doen was dat de Zaanse scheepsbouw – een van de grootste van Europa – geen slavenschepen heeft gemaakt. Dat klopt ook wel. Want er werden hier vooral walvisvaarders gemaakt, maar toch ook oorlogsschepen. En die zijn ingezet om de slavenhandel van West Afrika naar Suriname te beschermen. Door de grootschalige industrie hier kon de slavenhandel floreren.”
Scheepsbeschuit
Ooit stonden er in de Zaanstreek meer dan 1.000 molens en daarmee was het het oudste industriegebied van Europa en waarschijnlijk de grootste ter wereld. “In Wormer en Jisp stonden zo’n beschuitbakkerijen. Er waren talloze houtzaagmolens. Cacao uit de tropen werd ingevoerd en hier verwerkt. Zo ontstond een complete voedingsindustrie”, vertelt Eric.
Dat was allemaal verbonden met handel naar de Nederlandse koloniën in Indië, Afrika en Zuid-Amerika. Het scheepsbeschuit was bijvoorbeeld het belangrijkste voedsel aan boord van de schepen van de VOC (Vereenigde Oostindische Compganie) en de WIC (West-indische Compagnie, die maanden onderweg waren voordat ze hun bestemming bereikten.
Tekst gaat verder onder de foto.