Als de camping in 1996 verhuist naar de huidige plek, moeten alle houten huisjes worden verreden op aanhangwagens. “Ik weet nog hoe bomen moesten worden omgezaagd omdat het allemaal tóch net niet paste”, vertelt de oud-bestuurder terwijl hij samen met Toon naar oude verhuisfoto’s kijkt. “Kijk, hier staan we achter de nieuwe bar. Wat zien we er nog jong uit! En dit is het oude wc-gebouw van de vorige locatie, die balken hebben we gebruikt voor het café hier.”
Gezinnen
Het toerisme is de afgelopen decennia wel flink veranderd, zien de heren. “Waar het vroeger alleen hippies waren die uit India kwamen en hier hun busje neerzetten, hebben we inmiddels hele velden voor campers waar gezinnen in kamperen”, vertelt Toon. Hij vraagt zich af waar al die jeugd van toen is gebleven. “Maar”, vult Harry aan, “naast ons café staan nog steeds tafels waar de jeugd lekker kan blowen.”
Inmiddels is de camping behoorlijk uitgebreid en is er onder andere een heel eiland opgespoten: “Ik dacht nooit dat dat zó veel werk zou zijn, maar ik ben heel trots als ik hier nu sta”, zegt Toon als hij het eiland laat zien dat pal naast de snelweg ligt. “Vroeger konden we zo het water over kijken toen IJburg er nog niet lag, inmiddels zijn we echt ingebouwd door de stad.”
Vertrouwen
De camping is uniek, dat is iets wat zeker is. Maar het is niet de enige stadscamping. Er zijn nog vier andere campings in Amsterdam: “Van die vijf kan er best ééntje vanaf”, vertelt Toon. “Maar niet onze, Zeeburg moet altijd blijven.” Hij heeft er het vertrouwen in dat dat ook de komende jaren goed zal blijven gaan. “Ik woon immers op de camping, dus kan altijd een oogje in het zeil houden.”
Toon zal een functie binnen de stichting vervullen, en ook Harry hoopt over een paar jaar de camping nog steeds erbij te zien liggen als nu: “Volgens mij is alles namelijk wel af inmiddels.”







