Op een Oude Fiets: Leren zweefvliegen in de duinen

Elise de Rooij



In Duitsland was er in de jaren 20 al een jaarlijkse drukbezochte zweefvliegwedstrijd vanaf een hoge berg. Het enthousiasme voor zweefvliegen sloeg over naar Nederland. In de zomer van 1931 was het het zover en kwamen Duitse piloten naar Egmond aan Zee om te demonstreren hoe het moest.

Vliegbrevet halen

In de zomer van 1932 waren de Duitse zweefvliegers er weer en konden deelnemers hun vliegbrevet halen. Minimaal 14 jaar oud moest je hiervoor zijn. Hoewel er nog amper mensen waren die konden vliegen werden vanaf dat moment ook hier al overal zweefvliegverenigingen opgericht. 

Zo kreeg in 1932 Egmond een Zweefvereniging. Er komen verenigingen in Haarlem, Noordwijk en Den Helder en in Krommenie wordt in 1936 de nog altijd bestaande Eerste Zaanse Zweefvlieg Club opgericht. 

De Tweede Wereldoorlog maakte een einde aan de snel opbloeiende sport. En de Eerste Zaanse Zweefvlieg Club raakte het terrein bij Oostzaan alweer kwijt, waar ze vanaf 1938 hadden gevlogen. De twee zelfgebouwde vliegtuigen werden verstopt. Zonder terrein duurt het na de oorlog tot 1950 voordat de zweefvliegers weer kunnen opstijgen.

Van vader op zoon

In dat jaar krijgt de club het terrein toegewezen van PWN in de duinen tussen Heemskerk en Castricum waar ze nog altijd vliegen. Net als bij het eerste zweefvliegkamp in Egmond aan Zee geldt de minimumleeftijd van 14 jaar, waardoor het zweefvliegen iets is dat overslaat van vader op zoon, ontdekt Jesse in deze aflevering van Op een Oude Fiets.



Website

Lees ook deze artikelen