Demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) noemt de stijging van het aantal daklozen ‘erg zorgelijk, onacceptabel en het tegenovergestelde van wat we willen’.
Groeiende problemen
“Als we nu niet verder doorpakken, dan zal het aantal dakloze mensen alleen maar stijgen en worden de daarbij komende problemen groter”, zegt Van Ooijen.
Sinds 2018 daalde het aantal daklozen, maar daar lijkt nu een einde aan te zijn gekomen. “Je kunt op zijn minst zeggen dat die daling nu is gestopt, of dat het aantal daklozen is gestabiliseerd”, zegt CBS-hoofdonderzoeker Tanja Traag.
De Staatssecretaris vermoedt dat ‘de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, een hoge inflatie en nog steeds een oververhitte woningmarkt nu duidelijk zichtbaar worden in de cijfers’.
De stijging toont volgens hem aan hoe ‘urgent het probleem van dakloosheid is’. Het voorkomen van dakloosheid is belangrijk, net zoals het snel begeleiden als mensen toch dakloos worden. “Herstel begint bij een (t)huis.”
Arbeidsmigranten
Vooral het aantal daklozen uit een ander Europees land dan Nederland is gestegen.
Van de dakloze 18-65-jarigen vorig jaar is 8 procent niet in Nederland geboren, maar in een ander Europees land. In 2022 was dat nog 5 procent. “Dat wil niet zeggen dat dit allemaal arbeidsmigranten zijn, maar het ligt voor de hand dat dat wel een rol speelt”, zegt Traag.
Om in te schatten hoeveel mensen in Nederland dakloos zijn, telt het CBS allereerst het aantal daklozen dat ergens is geregistreerd. Het gaat om mensen die bijvoorbeeld bij de reclassering bekend zijn, een postadres hebben bij de opvang of een bijstandsuitkering voor adresloze personen ontvangen.
Daarbovenop maakt het CBS een schatting van mensen die niet terugkomen in zulke administraties, maar die wel dakloos zijn, zoals buitenslapers.
Dakloze mensen onder de 18 of boven de 65 jaar worden volgens het CBS niet meegenomen in die schatting, omdat zij door hun leeftijd niet kúnnen voorkomen in het bijstandsregister.